Juli 2024
Het doel van de pilot is om het agrarisch natuurbeheer (ANLb) te optimaliseren:
- Gericht(er) beheer kunnen inzetten voor de doelsoorten waar we het voor doen door meer flexibiliteit
- Minder administratieve lasten
- Onderbouwde keuzes voor beheer kunnen maken door het gebruik van een ‘scorekaart’ of stappenplan
- Controle en verantwoording op gebiedsniveau in plaats van op beheereenheidniveau
De aflopen tijd hebben we hiervoor gesprekken gevoerd en kaartbeelden laten ontwikkelen en deze vervolgens getest bij een aantal collectieven.
Focus op habitatkwaliteit als basis
Met het ANLb leggen collectieven beheermaatregelen aan, gericht op doelsoorten. Hiermee vormt het ANLb onderdeel van een groter habitat: het cluster, werkgebied of mozaïek. De habitat moet voedsel, veiligheid en broedgelegenheid bieden. Door het ontwikkelen van kaartbeelden met bijbehorende ‘scorekaarten’ testen we of er meer inzicht verkregen kan worden in wat het ANLb kan toevoegen aan een bepaald gebied. Waar ontbreekt het aan en kan worden ingevuld door het ANLb? De kaartbeelden en scorekaarten zijn ontwikkeld op basis van indicatoren per leefgebied (open grasland, open akker, dooradering). Denk hierbij voor weidevogels bijvoorbeeld aan openheid en aandeel extensief grasland, voor akkervogels aan gewasdiversiteit en groenblauwe dooradering en voor dooradering aan structuurverschillen en aandeel kleine percelen.
In zeven testgebieden verspreid over de drie leefgebieden hebben we deze kaartbeelden en scorekaarten doorlopen met een gebiedscoördinator van het collectief. Zo konden we valideren of de indicatoren bruikbaar zijn, en of het werken op deze manier bijdraagt aan het verhogen van de effectiviteit van het ANLb. Ook hebben de tests meer duidelijkheid gegeven over de gebruiksmogelijkheden van de scorekaarten voor de collectieven.
Meer flexibiliteit voor het ANLb
Hier is grote behoefte aan onder de collectieven. In het ANLb is de ‘kalenderlandbouw’ van toepassing: er wordt gecontroleerd op datums en de vierkante meter. Dat zien we graag anders, zodat collectieven beter kunnen focussen op waar beheer voor bedoeld is: de doelsoorten zoals grutto’s, veldleeuweriken en kamsalamanders. Daarom spreken we met ambtenaren van het ministerie van LNV en van RVO om te kijken of het mogelijk is om controles, handhaving en verantwoording op gebiedsniveau te laten plaatsvinden, in plaats van op beheereenheidniveau. Zo kan een collectief in het seizoen nog bijsturen naar wat er dat moment voor een soort nodig is. Dit is een hele uitdaging omdat het ANLb een zgn. ‘grondgebonden regeling’ is en gebonden is aan Europese regels. Maar we houden vol en proberen het ANLb voor collectieven én doelsoorten effectiever en efficiënter te maken!